Problemen die in het filmmateriaal zelf liggen: jitter, stof, beschadigingen.
Het beeld wordt gestabiliseerd. Filters gebruiken informatie uit de aangrenzende beeldjes, waardoor het effect van vuil en beschadigingen vermindert en het geheel ook scherper wordt.
Problemen inherent aan overzetten via glasscreen:hot-spot (ongelijke belichting), automatisch dichtslaan van het cameradiafragma bij overgang donker naar licht materiaal,. Interlaced opnames breng ik terug tot progressive video met alle orspronkelijke filmbeelden (inverse telecine).
De oorspronkelijke handelingssnelheid wordt hersteld ik door verhoging van de framerate (vaak 16 of 18 fps bij super 8, 24 fps bij 16mm) naar 25 fps met een interpolatietechniek waarbij tussenliggende beeldjes worden geconstrueerd.